There's no such thing as a Prime Directive in the Culture. Er is geen geld, mensen hoeven niet dood te gaan, technology is sufficiently advanced dat het net zo goed allemaal magie zou kunnen zijn – en ze zijn niet vies van inmenging in andermans zaken.
Het is logisch dat het dan ook wel eens mis moet gaan, als ze maatschappijen gaan proberen veranderen. De Chelgrians stammen van predatoren af, hebben een enorm strikt kastensysteem, en het loopt verkeerd af. Culture (of Special Circumstances, wellicht) zorgt ervoor dat een egalitaire leider verkozen wordt en dat de wetten veranderd worden, maar van het één komt het ander, en voor ge het weet, zijn een goeie vijf miljard Chelgrianen dood.
Het verhaal wordt voornamelijk verteld vanuit het standpunt van twee van die Chelgrianen. De componist Ziller woont in zelfgekozen ballingschap op de orbital Masaq', waar hij binnenkort zijn laatste werk zal dirigeren, bij het licht van een ster die in de Culture-Idiraanse oorlog nova gemaakt werd. Quilan is een totaal getraumatiseerde ex-soldaat en ex-monnik, die er op het eerste gezicht op uitgestuurd werd om Ziller ervan te overtuigen terug te keren naar zijn thuiswereld.
Ziller weigert pertinent Quilan te ontmoeten, en met de tijd krijgt Quilan stukken geheugen terug, en komt hij te weten wat hij eigenlijk komt doen.
Weinig of geen mensen, in dit boek: twee Chelgrians, een Homomdan, en vooral de Mind van Masaq' – op die Mind na een soort extern perspectief op Culture dus. En bij herlezing verrassend veel introspectie ook. Quilan ziet geen reden om te leven zonder zijn vrouw, die in de oorlog omkwam. En Masaq' leeft ook met zijn eigen demonen uit het verleden.
Een boek dat al zijn tijd neemt, en dat Iain M. Banksgewijs pas op het einde helemaal in de plooi valt. Fijn.
Allemaal afzonderlijke cartoons, zie ook myjetpack.tumblr.com. Literatuur en wetenschap, science fiction en allerlei.
't Is absurd en het is intelligent, en het bijzonder grappig. En het is een heel, heel mooi boekje, hardcover en alles.
Kopen met uw ogen toe.
Euless Boss in het eerste deel van Southern Bastards is een slechte slechterik. Een mens voelt dat er meer achter zit dan wat er op de pagina staat, en in Gridiron krijgen we dat te zien.
En jawel, het heeft alweer met vaders te maken. De grootste droom van Euless Boss was om één van Running Rebs te worden, maar zijn familie heeft een minder dan goede reputatie en zijn vader is de ergste van al. Cue een al met al traditioneel verhaal, compleet met oude mentor erbij.
Het vleest Euless Boss uit, het geeft meer achtergrond, maar het voelt toch aan alsof het minder met de geplogenheden van het genre speelt dan het eerste deel. Een oude mentor okay, tot daar aan toe — de coach in Rocky, Yoda in Star Wars, Mr. Miyagi in Karate Kid, so far so monomyth — maar in het diepe Zuiden van de VS er een zwart van maken, en dan nog een blinde zwarte, da's mij nét iets te veel in de magical negro-richting.
Maar bon. De tekeningen van Latour blijven uitstekend, en dit deel twee is een uitstekend opstapje naar deel drie, waar de dochter van Earl Tubb op het toneel komt. Yay!
Net zoals ik The Manhattan Projects gekocht heb wegens de cover en de schrijver (Jonathan Hickman), kon ik niet weerstaan aan East of West. Dat, en de reputatie van bijzonder goed te zijn.
En hewel ja: het is inderdaad meer dan degelijk. Een alternatieve wereld – altijd iets dat ik graag lees – waar de Amerikaanse Burgeroorlog niet eindigde zoals in onze tijdslijn, maar waar een meteorietinslag de geschiedenis verandert. Er ontstaan zeven verschillende naties op het grondgebied van de VS. Er is de Union, Confederacy, The Republic of Texas, The Endless Nation (de Indianen dat ze zeggen), The Kingdom of New Orleans (de zwarte medemensen) en PRA (een Chinese People's Republic of America, gesticht door afstammelingen van een verbannen Mao). En dan is er ook nog Armistice, een mysterieus soort neutraal gebied waar de wapenstilstand tussen de strijdende partijen in de (uit de hand gelopen en uit elkaar gespatte) Burgeroorlog getekend werd.
Ergens in de 20ste eeuw kregen de leiders van de verschillende naties elk stukken visioen, die gebundeld “The Message” vormen, een soort blauwdruk/voorspelling van de apocalyps. In elk van de naties is er een (geheime) “Chosen”, die de Boodschap begrijpt, of tenminste interpreteert.
Oh ja, klein detail: het verhaal speelt zich een eeuw of twee na de Burgeroorlog af, in 2064. East of West is een soort mengeling van western en science fiction manga.
Ah, en ook: de vier ruiters van de apocalyps zijn op Aarde. Oorlog, Pestilentie en Honger zijn net gereïncarneerd en zien er als kinderen uit, Dood is veel ouder (wegens redenen), heeft twee geest-compagnons en er hangt een zekere Kill Bill The Bride-atmosfeer rond.
Al een beetje verward? Toegeven, het is een reeks die een mens best een tweede keer leest om helemaal mee te zijn, maar het is dan ook helemaal de moeite.
In Phonogram schreef Kieron Gillen over hoe mensen interageren met kunst (in casu muziek), hoe kunst ze inspireert, verandert en uiteindelijk vernietigt. Het ging niet echt over kunstenaars, behalve dan als concepten in het hoofd van de ‘consument'. The Wicked + The Divine kijkt naar de andere kant: het gaat voornamelijk over de mensen die kunst maken, en meer specifiek over het traject dat ze afleggen, de keuzes, compromissen en zooi die ze onderweg maken, de mensen die ze tegenkomen, en hoe ze elkaar helpen of net kapotmaken.
Als Phonogram Kieron Gillen was die probeerde te achterhalen waarom hij zo van kunst houdt, is The Wicked + The Divine een tien jaar oudere Gillen die wil weten waarom hij kunst maakt, en waar het hem gebracht heeft.
Oh, en voor het verhaaltje: elke 90 jaar worden twaalf goden in mensen geïncarneerd. Ze worden geliefd. Ze worden gehaat. Ze sterven twee jaar later. Ze hebben er niet zelf voor gekozen, ze hebben wel de herinneringen van hun vorige incarnaties, maar ze nemen ook de bagage mee van de mensen die ze nu zijn (of beter: waren).
Weinig of geen expositie, 't is zowat allemaal door de lezer in te vullen. Bijna klinisch getekend, maar wel zeer mooi (Kieron & McKelvie, dat zijn ook de mensen van Young Avengers!). Het is een ongoing, wat wil zeggen dat het niet gedaan is en gewoon verder gaat, maar het heeft wel degelijk een begin, een midden en een einde, verzekert Gillen ons. As we speak moet nummer 15 uitkomen; The Faust Act (spot de woordspeling, maat) is nummer 1-5, deel 2 (6-10) kwam ook net uit. Ik weet wat gelezen.
Craw County, home of the 5-time state 4A football champion Runnin' Rebs. Waar choach Euless Boss de wet is, en de hele stad naar zijn pijpen danst.
Earl Tubb keert na veertig jaar terug naar zijn geboortedorp: zijn vader die hij haatte is al jaren dood, maar nu ook de broer van zijn vader naar een tehuis gaat, staat zijn ouderlijk huis leeg. Earl komt de zaken afhandelen.
En dan loopt het mis: in de locale diner (Boss' BBQ, ha), ziet Earl een kerel schijnbaar ongestraft een andere aanvallen, en hij grijpt in. Wat géén goed idee is.
Earl neemt voor hij het goed beseft de mantel op van zijn vader, de ex-sheriff van Craw County, en komt uiteraard in conflict met Coach Boss. Maar ondertussen komt hij ook zichzelf tegen, zijn vader, zijn verleden, en zijn uiteindelijk onvermijdelijk lot.
Vaders en zonen, leven in een gat in Alabama (maar op de couleur locale na kon het pakweg Bevergem zijn of om het even welk klein dorp waar iedereen iedereen kent en allerlei dingen gebeuren en niemand spreekt), en hoe een mens kan verhuizen maar nooit echt zijn geboorteplaats verlaat: zowel schrijver als tekenaar komen uit gaten in het Diepe Zuiden, en ze weten duidelijk waar ze het over hebben.
Geen clichés, geen redneckpastiche, maar écht.
En qua ontknoping kan het tellen: geen idee waar het vervolg over zal gaan. Ik weet wél dat ik het zeker lees.
Hoera! Schlock!
Het verhaal speelt zich af in Prithian, een van geografie nauwelijks aangepast Engeland. Mensen haten elfen: tot voor een jaar of 500 geleden waren alle mensen slaven van de elfen. Toen was een oorlog tussen elfen die vóór slavernij waren en elfen + mensen die tegen slavernij waren. Die is afgelopen met een overwinning van de Tegen Slavernij-kant, en met een muur die de landen van de elfen van de landen van de mensen afscheidt.
Feyre is de jongste dochter van drie in een gezin zonder moeder. Tot voor een paar jaar waren ze zeer rijk, maar er bleken zeer veel schulden te zijn, hun moeder overleed, en hun vader maakte een laatste investeringsgok die hem alles kostte. Zijn schuldenaars hebben hem kreupel gestampt en hij doet nu niets meer behalve soms wat hout kerven.
De twee oudste dochters doen ook niets behalve het weinige geld opdoen dat Feyre verdient door te jagen in het gevaarlijke bos. Feyre zou het liefst van al gewoon schilderen, maar ze moet noodgedwongen het hele gezin onderhouden, dat haar als afval behandelt.
(Ja, qua cliché kan allemaal zeer hard tellen.)
Op een zekere dag is ze aan het jagen op een hert wanneer ze een reuzengrote wolf ziet. Ze denkt dat het misschien wel een elf zou kunnen zijn in vermomming en ze haalt de ene pijl boven die elfen kan doden: es, met een ijzeren tip. Ze schiet, ze raakt de wolf! En dan schiet ze voor de zekerheid een gewone pijl door zijn oog.
Ze vilt wolf en hert, neemt het hertenvlees naar huis mee, krijgt stank voor dank van de familie, en trekt dan naar het dorp om de pelsen te verkopen.
Wat later staat een Verschrikkelijk Beest aan de deur: dat Feyre een elf vermoord heeft, en dat het de wet is dat ze nu dood moet. Dood, of mee naar het elfenrijk.
(Mee naar het elfenrijk, natuurlijk. Wat denkt ge?)
Het Verschrikkelijk Beest blijkt een Ongelooflijk Knappe Man Elf te zijn. Tamlin is één van de grote bazen van Prithian, de chef van de Spring Court, pakweg het land van altijd lente. Maar zijn kasteel is vreemd leeg, en er is gelijk iets raar aan de hand.
Die Tamlin is eigenlijk een oninteressant personage: hij is zot verliefd op Feyre, maar onderneemt eigenlijk weinig of niets. Tegen het einde van het boek blijkt daar een goede reden voor te zijn, maar zelfs dan: het veruit meest interessante personage is Rhysand, de baas van de Night Court in het noorden.
Ik was er zeer snel door, het einde was een mengeling van oogrol-inducing cliché op cliché en eigenlijk best wel degelijke stukken.
Ik kijk uit naar het vervolg.
Jersey City, 1964.
Een zekere Edgars laat Parker contacteren: hij heeft een compleet krankzinnig plan. Hij stelt voor om een team samen te stellen en een volledig mijnstadje leeg te rover: banken, politiekantoor, alles.
Wat zou daar mis mee kunnen gaan?
Een eenvoudig verhaal, snel uitgelezen, maar het blijft uitstekend.
Net zoals ik The Manhattan Projects gekocht heb wegens de cover en de schrijver (Jonathan Hickman), kon ik niet weerstaan aan East of West. Dat, en de reputatie van bijzonder goed te zijn.
En hewel ja: het is inderdaad meer dan degelijk. Een alternatieve wereld – altijd iets dat ik graag lees – waar de Amerikaanse Burgeroorlog niet eindigde zoals in onze tijdslijn, maar waar een meteorietinslag de geschiedenis verandert. Er ontstaan zeven verschillende naties op het grondgebied van de VS. Er is de Union, Confederacy, The Republic of Texas, The Endless Nation (de Indianen dat ze zeggen), The Kingdom of New Orleans (de zwarte medemensen) en PRA (een Chinese People's Republic of America, gesticht door afstammelingen van een verbannen Mao). En dan is er ook nog Armistice, een mysterieus soort neutraal gebied waar de wapenstilstand tussen de strijdende partijen in de (uit de hand gelopen en uit elkaar gespatte) Burgeroorlog getekend werd.
Ergens in de 20ste eeuw kregen de leiders van de verschillende naties elk stukken visioen, die gebundeld “The Message” vormen, een soort blauwdruk/voorspelling van de apocalyps. In elk van de naties is er een (geheime) “Chosen”, die de Boodschap begrijpt, of tenminste interpreteert.
Oh ja, klein detail: het verhaal speelt zich een eeuw of twee na de Burgeroorlog af, in 2064. East of West is een soort mengeling van western en science fiction manga.
Ah, en ook: de vier ruiters van de apocalyps zijn op Aarde. Oorlog, Pestilentie en Honger zijn net gereïncarneerd en zien er als kinderen uit, Dood is veel ouder (wegens redenen), heeft twee geest-compagnons en er hangt een zekere Kill Bill The Bride-atmosfeer rond.
Al een beetje verward? Toegeven, het is een reeks die een mens best een tweede keer leest om helemaal mee te zijn, maar het is dan ook helemaal de moeite.
Net zoals ik The Manhattan Projects gekocht heb wegens de cover en de schrijver (Jonathan Hickman), kon ik niet weerstaan aan East of West. Dat, en de reputatie van bijzonder goed te zijn.
En hewel ja: het is inderdaad meer dan degelijk. Een alternatieve wereld – altijd iets dat ik graag lees – waar de Amerikaanse Burgeroorlog niet eindigde zoals in onze tijdslijn, maar waar een meteorietinslag de geschiedenis verandert. Er ontstaan zeven verschillende naties op het grondgebied van de VS. Er is de Union, Confederacy, The Republic of Texas, The Endless Nation (de Indianen dat ze zeggen), The Kingdom of New Orleans (de zwarte medemensen) en PRA (een Chinese People's Republic of America, gesticht door afstammelingen van een verbannen Mao). En dan is er ook nog Armistice, een mysterieus soort neutraal gebied waar de wapenstilstand tussen de strijdende partijen in de (uit de hand gelopen en uit elkaar gespatte) Burgeroorlog getekend werd.
Ergens in de 20ste eeuw kregen de leiders van de verschillende naties elk stukken visioen, die gebundeld “The Message” vormen, een soort blauwdruk/voorspelling van de apocalyps. In elk van de naties is er een (geheime) “Chosen”, die de Boodschap begrijpt, of tenminste interpreteert.
Oh ja, klein detail: het verhaal speelt zich een eeuw of twee na de Burgeroorlog af, in 2064. East of West is een soort mengeling van western en science fiction manga.
Ah, en ook: de vier ruiters van de apocalyps zijn op Aarde. Oorlog, Pestilentie en Honger zijn net gereïncarneerd en zien er als kinderen uit, Dood is veel ouder (wegens redenen), heeft twee geest-compagnons en er hangt een zekere Kill Bill The Bride-atmosfeer rond.
Al een beetje verward? Toegeven, het is een reeks die een mens best een tweede keer leest om helemaal mee te zijn, maar het is dan ook helemaal de moeite.
Hoezodatzo, Manhatten Projects? Er is er toch maar één geweest, het R&D-project voor atoombommen tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Ha, wel: Jonathan Hickman (Pax Romana, East of West, Nightly News, ...) gaat ervan uit dat het ene Manhatten-project dat wij kennen maar een dekmantel was voor véél meer.
Extra dimensies! Alternatieve universa! Nazi's en communisten! Krankzinnige wetenschappers! Psychopaten! Sprekende honden! Cyborgs! Aliens! The Manhattan Projects heeft ze allemaal, en het is dan nog eens bijzonder grappig ook.
Niet alleen grappig, maar gewoon goed geschreven — al moet ik moet er wel niet aan gedacht hebben om dit nummer per nummer en maand na maand te lezen, want Hickman neemt ruim zijn tijd om de wereld en de personages op te bouwen. Uitstekend getekend en machtig gekleurd, zeer aangeraden, hopla ge moest al op weg zijn naar Comixology.
Hoezodatzo, Manhatten Projects? Er is er toch maar één geweest, het R&D-project voor atoombommen tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Ha, wel: Jonathan Hickman (Pax Romana, East of West, Nightly News, ...) gaat ervan uit dat het ene Manhatten-project dat wij kennen maar een dekmantel was voor véél meer.
Extra dimensies! Alternatieve universa! Nazi's en communisten! Krankzinnige wetenschappers! Psychopaten! Sprekende honden! Cyborgs! Aliens! The Manhattan Projects heeft ze allemaal, en het is dan nog eens bijzonder grappig ook.
Niet alleen grappig, maar gewoon goed geschreven — al moet ik moet er wel niet aan gedacht hebben om dit nummer per nummer en maand na maand te lezen, want Hickman neemt ruim zijn tijd om de wereld en de personages op te bouwen. Uitstekend getekend en machtig gekleurd, zeer aangeraden, hopla ge moest al op weg zijn naar Comixology.
Na Black Dossier: terug naar het verhaal van Vol. 2, maar dan wel met meer ambitie. Het moet uit drie boeken gaan bestaan: deel één speelt zich af in 1910 met onder meer een Jack The Ripper dinges erin (en de dochter van Nemo!). Deel twee speelt zich af tussen hippies en occultisten in 1969 (net uitgekomen, ik moet het nog lezen); deel drie zal zich in 2009 afspelen.
Ach ja. Het voelt aan alsof het speciaal geschreven is om er een film van te kunnen maken: Chapeau melon et bottes de cuir meets over the top special effects, of zo. Een beetje teveel tongue in cheek voor mij, te vrijblijvend, te ongeloofwaardig: dan is er plots het brein van Jules Verne in een robot dat één van de hoofdpersonages blijkt te zijn, en dan is er een paar pagina's later al een vliegtuig dat blijkt helemaal aangepast te zijn aan dat personage, en dan zegt mijn brein dat suspension of disbelief maar zo ver gaat en niet veel verder.
Met wat meer dan vijf nummers zou dit misschien wel beter uitgedraaid zijn. Zoals het nu is, heeft het niet veel om het lijf.
Wel heel mooi getekend.
Miami Beach, 1963.
Zestien maand geleden: na afloop van het vorige boek, moest Richard Stark weg raken van het New York Syndicate. Plastische chirurgie, een nieuwe gezicht, en dan zoeken naar inkomsten.
Via via geraakt hij aan een job: een overval van een geldtransport. Samen met Skim Lasker, waar hij nog al mee gewerkt had, ene Handy McKay, en op aanwijzen van Alma, in wiens Shore Points Diner de geldtransporteurs koffie komen drinken . Parker heeft er geen goesting in, eigenlijk, want hij vindt het hele plan te riskant, maar omdat zowel hij als Skim dringend geld nodig hebben, doet hij (na een paar wijzigingen in het plan) toch mee.
Parker verdenkt Alma redelijk onmiddellijk van vuil spel, doet alsof zijn neus bloedt, de overval verloopt volledig naar (nieuw) plan, Alma vlucht met Skim en het geld, vermoordt Skim, wordt ingehaald door Parker en Handy, en komt schielijk te gaan. Parker en Handy verdelen de buit, en dat is dat.
Behalve dat Skim niét sterft. En dat hij weet wie Parker is, en dat hij hem teruggevonden heeft en verlinkt bij New York. Vandaar dat Parker in Miami in 1963 bijna vermoord werd:
En dat allemaal terwijl hij nochtans had gezegd tegen de mannen in New York dat het geen goed idee zou zijn om hem achterna te zitten. Dat het ze geld zou gaan kosten.
Cue Parker die de zaken eens en voor altijd af wil handelen: meteen naar de grote baas, Bronson. Maar eerst gaat hij ze wat doen bloeden: overval na overval. Op allerlei verschillende plaatsen waar The Outfit geld mee verdient: een goktent, geld van een heroïnesmokkelring, een plaats waar geld bewaard wordt voor paardenrennendingen, ...
Fantastisch wijs, hoe het verhaal plots van klassieke comic naar verschillende vormen van jaren-1960 cartoon gaat en naar gewoon bijna illustratieloos boek (en ik vraag me af of dat de originele tekst van Stark was, en als dat zo is, dan zou ik wel eens op zoek willen gaan naar die boeken) en terug.
In welke stijl ook: altijd bijzonder degelijk en helemaal in de tijdsgeest getekend. Old school eenvoudige rechttoe-rechtaan-film noir, en ‘t is niet voor de psychologische diepgang dat we het doen, maar wel om de atmosfeer.
Fijn boek.
In 1884 plant occult detective en special agent to Queen Victoria Edward Grey een dolk in het lijk van de Nederlandse warlock Epke Vrooman. Niet zomaar een dolk, natuurlijk: een Lipu-dolk, gemaakt in een Tibetaans klooster, speciaal om demonen te verslaan.
Dat gebeurde op een schip, waarvan de bemanning eigenlijk ook al dood was, en uiteindelijk vergaat het schip ergens voor Saint Sébastien, en zinkt alles, lijk van Vrooman incluis, tot op de bodem van de zee.
In 1981 krijgt Abe Sapien met twee collega's de opdracht lijk en dolk op te duiken.
En dan gaan de collega's dood tijdens de duik, en blijkt zowat heel Saint Sébastien dood te zijn, en zit het spel op de wagen.
Heb ik eigenlijk al iets in de Hellboy-en-aanverwanten gelezen dat ik niet goed vond? Ik dénk het niet. Deze vijfdeler uit 2008, met de eerste officiële solo-missie van Abe Sapien, doorbreekt het patroon niet: fijne comic, fijn geschreven, proper getekend, zoals gewoonlijk hier en daar puzzelstukken over het grotere B.P.R.D.-verhaal – geen klachten.
De journalist Joshua Foer gaat naar een geheugenwedstrijd, zo'n evenement waar mensen de volledige volgorde van een pak kaarten van buiten leren, of duizend getallen na elkaar, of allerlei details over een hele stapel mensen.
Hij geraakt erdoor geïntrigeerd en maakt kennis met een aantal van de mededingers. Die vertellen hem allemaal dat zo ongeveer iedereen kan doen wat zij doen, en dat ze echt niet superintelligent of autistisch of zo zijn.
Waarop Foer beslist om het ook te proberen.
De “truuk” is duizenden jaren oud en doodeenvoudig: maak beelden van de dingen die moeten onthouden worden, liefst zo absurd mogelijk, en plaats ze ergens in een ‘geheugenpaleis'. Om de te onthouden dingen te weten te komen: loop het geheugenpaleis af en zie de dingen gewoon voor u staan.
Een voorbeeld. Om de woorden muis en lamp te onthouden, maak ik een verhaal dat bijvoorbeeld zo gaat. Ik sta aan de ingangsdeur van mijn huis (mijn echt huis, dat ik mij dus heel erg levendig kan inbeelden), en in plaats van een klink zit er een roze muis aan de deur. Als ik ze vastneem om de deur open te doen, voelt ze zacht en warm aan, en piept ze alsof ze vermoord wordt. Ik doe de deur open en ik loop voorbij het wc. Door de open deur zie ik een lamp, zo eentje van het model Luxo Jr, op het toilet zitten, hard scheten aan het laten. Als ik nog dertig woorden erna moet onthouden, maak ik nog dertig taferelen.
En ja, dat lukt. Plastische beelden, die in uw hoofd blijven zitten, vastgehamerd op een locatie die u bekend is: mensen zijn gebouwd om dergelijke dingen te onthouden.
Al de rest zijn details, van de methode: begin met elk getal een beeld te geven, en iets als 1873159429720546 is te onthouden als een wandeltocht door de wijk, bijvoorbeeld, met 16 objecten op 16 plaatsen in een duidelijke volgorde, bijvoorbeeld in elk deurgat één. Geef elke combinatie van twee cijfers een beeld, en het wordt 18-73-15-94-29-72-05-46 en het zijn maar 8 zaken meer.
Of doe combinaties: zoek 100 van elkaar onderscheiden onderwerpen (Einstein, de hond van de buren, uw blauwe teddybeer, Armand Pien) en 100 acties (moonwalken, eten, valschermspringen, snorkelen), en hop – elk getal van 0 tot 9999 heeft één duidelijk en onvergetelijk beeld. Dan is 1873-1594-2972-0546 bijvoorbeeld Einstein aan het moonwalken aan de voordeur, de hond van de buren aan het eten in het toilet, uw blauwe teddybeer die met een valscherm van de trap springt, een minuscule Armand Pien aan het snorkelen in de pompbak.
Een vreemd boek, Moonwalking with Einstein. Het leest als een lang artikel over de Foer en zijn belevenissen tussen die eerste keer dat hij het kampioenschap meemaakt, en het jaar erna, als hij van plan was om ook mee te doen; met tussen de verschillende episodes stukken over het geheugen, de gebruikte methodes, portretten van mensen zonder of juist met een heel goed geheugen.
Aangenaam, daar niet van. Snel uit, relaxerend op een fuck wij zitten écht raar in mekaar-manier, wat licht anders bekeken ook wel eens “verontrustend op een fuck wij zitten écht raar in mekaar-manier” zou kunnen zijn.
Begint zeer sterk, eindigt in een schier eindeloze aframmeling van almaar ahallucinerender wordende verhalen over het Bush-regime.
Liever meer theorie voor mij, en meer voorbeelden uit andere sectoren dan alleen maar het Witte Huis onder GWB. De “Assault on Reason” die uitgevoerd wordt, wordt niet alleen daar, en niet alleen in de VS uitgevoerd.
Lovenswardig ook hoe de man optimistisch blijft. Een slechter mens dan mij zou hem naiviteit verwijten.
Euh, maar voor de rest: een mens vraagt zich af hoe het zou geweest zijn met Gore waar nu W zit, natuurlijk.
Zeus stapt de Sint-Pietersbasiliek binnen, en hij is niet content.
Huitzilopochtli, Tezcatlipoca en Quetzalcoatl zijn terug op aarde, en de mensenoffers zijn terug van weggeweest. Odin en het Noorse pantheon zien het al helemaal zitten om de wereld te verdelen. Afrika is onderworpen aan Horus, Anubis en consoorten. En in Azië hebben Brahma, Shiva en Vishnu hun machtsbasis.
Ah, en ergens daartussen zitten ook nog mensen, en legers, en een groep wetenschappers die het godenprobleem wetenschappelijk willen oplossen — door zélf goden te maken, bijvoorbeeld.
Fijn idee. Bijzonder weinig voorspelbaar ook: alles en iedereen kan er van het ene op het andere moment aan gaan.
En daar wringt het. Soms gaat het té snel naar mijn goesting: figuren die ik toch graag een tijd zou hebben zien meegaan, krijgen vaak geen tijd om meer te zijn dan een snelle cameo. En in één flagrant geval kreeg een toch redelijk belangrijke god maar letterlijk één beeldje, gedomme.
Niet verkeerd, nee. Maar wel enorm veel gemiste kansen, in een soort poging om alles nóg sneller, nóg minder voorspelbaar (en met nóg meer geweld) te brengen.
Zeus stapt de Sint-Pietersbasiliek binnen, en hij is niet content.
Huitzilopochtli, Tezcatlipoca en Quetzalcoatl zijn terug op aarde, en de mensenoffers zijn terug van weggeweest. Odin en het Noorse pantheon zien het al helemaal zitten om de wereld te verdelen. Afrika is onderworpen aan Horus, Anubis en consoorten. En in Azië hebben Brahma, Shiva en Vishnu hun machtsbasis.
Ah, en ergens daartussen zitten ook nog mensen, en legers, en een groep wetenschappers die het godenprobleem wetenschappelijk willen oplossen — door zélf goden te maken, bijvoorbeeld.
Fijn idee. Bijzonder weinig voorspelbaar ook: alles en iedereen kan er van het ene op het andere moment aan gaan.
En daar wringt het. Soms gaat het té snel naar mijn goesting: figuren die ik toch graag een tijd zou hebben zien meegaan, krijgen vaak geen tijd om meer te zijn dan een snelle cameo. En in één flagrant geval kreeg een toch redelijk belangrijke god maar letterlijk één beeldje, gedomme.
Niet verkeerd, nee. Maar wel enorm veel gemiste kansen, in een soort poging om alles nóg sneller, nóg minder voorspelbaar (en met nóg meer geweld) te brengen.
Zeus stapt de Sint-Pietersbasiliek binnen, en hij is niet content.
Huitzilopochtli, Tezcatlipoca en Quetzalcoatl zijn terug op aarde, en de mensenoffers zijn terug van weggeweest. Odin en het Noorse pantheon zien het al helemaal zitten om de wereld te verdelen. Afrika is onderworpen aan Horus, Anubis en consoorten. En in Azië hebben Brahma, Shiva en Vishnu hun machtsbasis.
Ah, en ergens daartussen zitten ook nog mensen, en legers, en een groep wetenschappers die het godenprobleem wetenschappelijk willen oplossen — door zélf goden te maken, bijvoorbeeld.
Fijn idee. Bijzonder weinig voorspelbaar ook: alles en iedereen kan er van het ene op het andere moment aan gaan.
En daar wringt het. Soms gaat het té snel naar mijn goesting: figuren die ik toch graag een tijd zou hebben zien meegaan, krijgen vaak geen tijd om meer te zijn dan een snelle cameo. En in één flagrant geval kreeg een toch redelijk belangrijke god maar letterlijk één beeldje, gedomme.
Niet verkeerd, nee. Maar wel enorm veel gemiste kansen, in een soort poging om alles nóg sneller, nóg minder voorspelbaar (en met nóg meer geweld) te brengen.
In 2053 slagen wetenschappers aan het CERN erin om een techniek te ontwikkelen die reizen in de tijd mogelijk maakt. Of beter: die het mogelijk maakt om een bepaald volume te verplaatsen naar het verleden.
Het Vatikaan was één van de grootste geldschieters voor het onderzoek, en kardinaal Pelle, wetenschappelijk adviseur van paus Pius XIII, overtuigt de paus ervan om een kruistocht in de tijd te ondernemen. Het moment dat gekozen wordt, is 312: net voor de slag bij de Milvische brug, waar Constantijn Maxentius versloeg, al dan niet in hoc signo.
Het plan: een enorm warenhuis met een man of 5000 en goud en militair gedoe (van jeeps over helikopters tot satellieten en kernwapens) terugsturen in de tijd, en “een betere wereld maken”. Hoe precies, daar volgt een briefing over eens ze ter plaatse (ter tijde?) zijn. De expeditie zal geleid worden door Kardinaal Pelle (algemene leiding) en door een groep militairen/strategen/communicatiespecialisten onder leiding van brigadier-generaal Nicholas Chase, militair genie.
En dan, eens in 312 toegekomen, blijkt dat Pelle's ambitie niet veel verder reikt dan contact opnemen met de lokale paus, het Romeinse Rijk maar vooral de struktuur van de katholieke kerk ondersteunen, en klaar zijn voor de Islam in de jaren 600 en de Hunnen wat later. Niét naar de goesting van Chase, die het veel ruimer ziet – en daar meteen naar handelt.
Vier issues, een klein venster op het begin van een verhaal van vele honderden jaren, en eigenlijk wel wijs. Ik hoor dat er een TV-serie aan zit te komen. Ik houd mijn hart vast – de comic is bijzonder gestyleerd en abstract, bijna zonder decor, en dat pakt natuurlijk niet echt op scherm – maar als ze er het budget voor opzij zetten, zou het wel eens fantastische goed kunnen zijn. En jáááááren kunnen lopen, ook.
Nog één van die boeken die op mijn Kindle stonden en dat ik geen idee meer had waarom ik het er wanneer op had gezet.
Ik begon te lezen, en ik was op een paar korte hoofdstukken verkocht. Dit is, in essentie, een briefroman. Red komt van The Agency, een samenleving in de verre toekomst die hypertechnologisch is, Blue van the Garden, een soort biologisch groepsbewustzijn, ook in de verre toekomst.
Ze staan allebei voor een stuk buiten hun eigen maatschappij, want ze zijn agenten in een oorlog die zich in verschillende tijden in verschillende alternatieve realiteiten afspeelt. Hoe dat allemaal technologisch gebeurt, is minder van belang. Wat ze doen, is tussenkomen in allerlei gebeurtenissen, wellicht om er voor te proberen zorgen dat in die verre toekomst de enige “echte” realiteit hetzij die technologische, hetzij die biologische is.
Terwijl ze hun werk doen — een vulkaan op één van de vele Atlantissen in het multiversum doen uitbarsten, de juiste persoon vermoorden, een tempel vernietigen, iemand een leven lang gezelschap houden zodat zijn kleinzoon een bepaald soort karakter heeft waardoor die op een bepaald moment de juiste persoon op de juiste manier begeleidt — weten ze van elkaars bestaan af. Ze zijn elk aan hun kant de beste van in wat ze doen.
En op een dag beslist één van de twee een brief te schrijven naar de andere. “Brief” is meestal zeer onletterlijk te nemen trouwens: soms is de brief geschreven in de as van een brief, soms in een braakbal van een uil, soms geschreven in de groeiringen van een boom over een periode van honderd jaar.
Eerst om wat te plagen (ze omschrijven elkaars wereld als “techy-mechy dystopia” en “viney-hivey elfworld”), maar brief na brief groeit er Iets Schoons. Want ze hebben eigenlijk meer met elkaar gemeen dan met de maatschappijen waar ze vandaan komen.
En het is spannend, en er is verraad en liefde en een onvermijdelijk maar daarom niet minder schoon einde. En het is uitstekend geschreven, met elke auteur die één van de personages voor zich nam en dat de brieven ook telkens weer verrassingen voor elkaar waren, waardoor het ook nog eens een fijn verbaal en literair steekspel wordt.
Zeer, zéér hard aangeraden. Kreeg ook de Nebula in 2019 en de Hugo en 2020, dus 't is niet alleen ik die het goed vind.
Ik was enorm content van Susanna Clarke's eerste boek, en van zodra ik wist dat er een tweede was, heb ik het meteen op de Kindle gezet.
(Nee, ik heb The Ladies of Grace Adieu and Other Stories niet gelezen, en ik zal dat dan één dezer verhelpen.)
Piranesi is een raar boek. Wie een vervolg op Jonathan Strange & Mr. Norrell had verwacht, of zelfs maar iets in dezelfde wereld of hetzelfde tijdperk: neen dus.
Het boek begint in medias res, met een persoon die in vreemd aandoend Engels een dagboek bijhoudt:
ENTRY FOR THE FIRST DAY OF THE FIFTH MONTH IN THE YEAR THE ALBATROSS CAME TO THE SOUTH-WESTERN HALLS
When the Moon rose in the Third Northern Hall I went to the Ninth Vestibule to witness the joining of three Tides. This is something that happens only once every eight years.
The Ninth Vestibule is remarkable for the three great Staircases it contains. Its Walls are lined with marble Statues, hundreds upon hundreds of them, Tier upon Tier, rising into the distant heights.
I climbed up the Western Wall until I reached the Statue of a Woman carrying a Beehive, fifteen metres above the Pavement. The Woman is two or three times my own height and the Beehive is covered with marble Bees the size of my thumb. One Bee – this always gives me a slight sensation of queasiness – crawls over her left Eye.
Dag na dag, zonder veel context. Een mens die weet dat hij bijna alleen op de wereld is — in de plaats waar hij leeft is hem, en twee keer per week The Other, en verder 13 overleden mensen — maar zich noch eenzaam noch slecht voelt. Hij bevindt zich in een eindeloos soort paleis met enorme ruimte na enorme ruimte, vol met standbeelden. Er zijn getijden en seizoen, er is zeewier om te drogen en vuur mee te maken, er zijn vissen en schaaldieren om te eten.
Naar gelang het boek vordert, merkt het hoofdpersonage — dat geen naam heeft voor zichzelf maar door The Other spottend aangesproken wordt als Piranesi — dat er dingen niet kloppen.
Ik was meer dan onder de indruk van het boek. Het is spannend op een zen-achtige manier, en poëtisch op een zakelijke manier, en melancholisch maar niet sentimenteel, en het doet een mens nadenken. Zeer zeer goed.
Stephen King. De klassiekers van toen ik nog klein was: Salem's Lot, Carrie, The Stand, The Shining, Cujo, Christin, Pet Sematary en zoveel meer. De verfilmingen – The Green Mile, Running Man, Misery, Shawshank Redemption, Stand By Me, en natuurlijk alle verfilmde klassiekers. De eindeloze Dark Tower-reeks, warts and all.
En die keer dat hij een auto-ongeluk had en dat hij bijna dood was en dat hij zei dat hij niet meer zou schrijven, maar hoera! dat hij dan toch weer schreef.
Het laatste boek dat ik van hem las was 11/22/63, en okay, misschien was het een beetje aan de lange kant, maar miljaar die mens kan schrijven. Oh zeker, de literaire snobs zullen allemaal in koor “genre-fictie!” roepen: fuck literaire snobs. King schrijft griezelig echte mensen, zelfs als ze dood zijn en in een soort Kafkaiaans vagevuur tussen dood en reïncarnatie zitten. Een paar zinnen en de persoon staat er. Zelfs een miljardair zijn met chronische pijn, en zelfs de laatste overlevende van een Indiana Jones meets The Hunting of the Snark-verhaal, in een verhaal in dichtvorm.
Twintig verhalen in deze bundel, en dat zijn er misschien wel een aantal teveel. Of beter: dit was misschien beter een aantal verschillende bundels geweest, want nu gaat het thematisch bijzonder over en weer. Er zitten ‘klassieke' King-verhalen in (Mile 81, die bijna zelfparodie lijkt, ruwweg over een auto die mensen opeet), er zit een novelle in die op zich zou kunnen staan (Ur, over een verkeerd geleverde Kindle waarmee boeken uit parallele universa kunnen besteld worden, en die actua uit de toekomst bevat), en er is een hele reeks verhalen die helemaal niets bovennatuurlijks hebben.
Batman and Robin Have an Altercation (verkeersagressie, en een man en zijn oude vader die Alzheimer's heeft), A Death (sheriff die zich voorbereidt op de ophanging van iemand die misschien wel onschuldig is), Summer Thunder (post-apocalyptisch en melancholisch, iedereen is dood of gaat dood), Under the Weather (al van de eerste paragraaf weten we dat het een man is waarvan de vrouw gestorven is, maar hij weet het zelf niet, of wil het niet weten) – veel van de beste verhalen gaan over de dood, en over hoe alledaags het allemaal is.
Bij wijze van introductie schrijft King bij elk verhaal iets over het ontstaan ervan, of de context. Ik ben er niet uit of dat een goed dan wel een slecht idee was. Aan de ene kant blijf ik er van overtuigd dat het een goed idee is om een werk los van zijn auteur te zien (anders zou ik het heel moeilijk krijgen bij pakweg Ender's Game van de ondertussen bijna cryptofascist Orson Scott Card, of bij de magische dingen van Bisqwit), aan de andere kant vind ik het fascinerend om de achtergrond achter de achtergrond te weten te komen.
Hm. Mixed bag, dus. Maar wel met een aantal zeer goede stukken. De beste verhalen zijn uitstekend, en zelfs in de minder goede verhalen zitten uitstekende personages.